Braadstuk low & slow van de BBQ

BBQ voorbereiden
Steek de BBQ aan en richt in met twee zones. Streef naar een stabiele keteltemperatuur tussen de 90 en 110 °C. Voeg alvast een blokje appelhout toe zodra de temperatuur stabiel is.

Vlees voorbereiden
Snijd overtollig vet van het braadstuk, maar laat wat vet zitten voor smaak en sappigheid. Zorg dat de rub straks het vlees goed raakt.

Injecteren (optioneel)
Heb je een vleesinjector? Spuit de afgekoelde bouillon op meerdere plekken in het vlees voor extra sappigheid. Geen injector? Geen probleem – ga verder met de volgende stap.

Rub aanbrengen
Wrijf het braadstuk in met mosterd of olie (indien nodig) en breng de rub royaal aan over alle zijden. Laat het vlees 10–15 minuten rusten terwijl je BBQ op temperatuur blijft.

Low & slow garen (tot 71 °C kern)
Leg het braadstuk op het indirecte gedeelte van de BBQ. Sluit het deksel en laat het vlees langzaam garen tot het een kerntemperatuur van 71 °C bereikt. Dit duurt doorgaans 3–5 uur, afhankelijk van de grootte.

Inpakken met bouillon
Maak van aluminiumfolie een ‘boot’ of gebruik een braadschaal. Giet er een scheut van de resterende bouillon in en leg het braadstuk erin. Wikkel het geheel stevig in met aluminiumfolie.

Doorgaren (tot 91 °C kern)
Plaats het ingepakte braadstuk terug op de BBQ. Laat het doorgaren tot een kerntemperatuur van 91 °C is bereikt. Dit kan nog 1,5 tot 3 uur duren. Gebruik altijd een kernthermometer.

Rusttijd
Haal het braadstuk van de BBQ en laat het afgedekt rusten. Kleine stukken: 15–20 minuten. Grotere stukken: 30 minuten of meer. Laat het pakket intact tijdens het rusten.

Controleer de zachtheid
Druk voorzichtig op het braadstuk: het moet ‘meegeven’ en zacht aanvoelen. Liever iets langer doorgaren dan te vroeg eraf halen.

Serveren
Snijd in dikke plakken of trek het vlees uit elkaar zoals bij pulled beef. Serveer met een stevige saus, geroosterde groenten of gewoon op een broodje.